Het Nederlands vermogensrecht raakt in toenemende mate vervlochten met het Europese recht. De 5e druk van Asser-deel 3-I Europees recht en Nederlands vermogensrecht levert een beknopte inleiding in het Europese recht, die qua inhoud is toegespitst op de beoefening van het privaatrecht.
De lezer maakt kennis met de verschillende rechtsbronnen: het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (VWEU), de algemene beginselen van Unierecht, richtlijnen, verordeningen, het EVRM en het EU-Handvest van de grondrechten. Per rechtsbron wordt concreet het belang belicht voor het Nederlandse vermogensrecht.
De lezer verkrijgt hierbij informatie over essentiële vraagstukken die zich voordoen op het snijvlak tussen het Europese recht en het nationale privaatrecht. Hoe wordt de nationale privaatrechtelijke wetgeving aan direct werkend Europees recht getoetst? Wat is de directe inwerking van Europees recht op rechtsverhoudingen tussen particulieren? En welke indirecte inwerking van Europees recht is zichtbaar in die rechtsverhoudingen via de open normen van het nationale recht?
Europese invloeden vermogensrecht
In deze 5e druk zijn de - wederom omvangrijke - rechtspraak en literatuur verwerkt die sinds de vorige druk uit 2019 zijn verschenen.
Het boek wordt besloten met twee Annexen. In Annex I wordt een korte beschrijving gegeven van de inhoud van de voor het algemene vermogensrecht belangrijke Europese richtlijnen. Annex II is gewijd aan op Europese schaal tot stand gebrachte regels die weliswaar geen geldend recht zijn, maar die reeds als inspiratiebron kunnen dienen voor wetgevers en rechters op Europees en nationaal niveau. Hiermee wordt bijgedragen aan de uitbouw van de zich duidelijk aftekenende Europese privaatrechtelijke rechtsorde.