Bij de totstandkoming van het appartementsrecht in 1952 heeft de wetgever veel vrijheid voor eigenaren opgenomen in de wet. Het appartementsrecht is zogenaamde een ‘threefold unity’, bestaande uit eigendomsrecht, gemeenschapsrecht en verenigingsrecht. In 2005 is het appartementsrecht op een aantal delen grondig aangepast. Bij deze wijziging is een nieuw lid toegevoegd aan art. 5:139 lid 2 BW die tegemoet moest komen aan geluiden uit de praktijk dat het wijzigen van de splitsingsakte een te lastig proces is.
In hoeverre is er ruimte is om het proces van wijziging van een splitsingsakte – eventueel op onderdelen – te wijzigen? Dit is de centrale vraag in het proefschrift Balans in het appartementsrecht: wijzigen van de splitsingsakte vereenvoudigd. De auteur analyseert hierin de functie van de wijziging van de splitsingsakte en de vormvereisten. Zo wordt dieper ingegaan op het proces achter het wijzigen van de splitsingsakte en de onderliggende besluitvorming. Vervolgens wordt een uiteenzetting gegeven over de redenen waarom een splitsingsakte gewijzigd zou moeten worden.
Wijziging splitsingsakte
De auteur stelt dat het in eigendom hebben van een appartementsrecht zowel rechten als plichten met zich meebrengt. Ze bepleit dat de huidige gekwalificeerde meerderheid van vier vijfde de balans in het appartementsrecht verstoort; het zorgt voor een te hevige nadruk op het eigendomsrecht en te weinig op het gemeenschapsrecht en het verenigingsrecht. Het proefschrift draagt in dit kader mogelijke oplossingen aan, zoals een herijking tot een lager gekwalificeerde meerderheid.
De analyses en aanbevelingen uit dit proefschrift zijn van waarde voor elke liefhebber van het appartementsrecht.