We zien dat in onze samenleving (groepen van) burgers voor de oplossing van allerlei maatschappelijke problemen steeds vaker de weg naar de rechter bewandelen. Wat verklaart deze ontwikkelingen? En hoe kan de rechter op verantwoorde wijze deze rol kan vervullen? Deze vragen staan centraal in de uitgave Legitimiteit en rechtsvorming door de hoogste algemene bestuursrechter, die verschijnt in de serie Staats- en Bestuursrecht Wetenschap.
De verklaring voor het toenemend activisme in de rechtszaal wordt deels gevonden in het soms gebrekkige vermogen van de wetgever om (tijdig) met een oplossing voor die problemen te komen. Daarnaast hangt het samen met de Europeanisering en internationalisering van onze rechtsorde die de rol van de rechter in relatie tot de andere staatsmachten doet veranderen. Dat de rechter met regelmaat wordt gevraagd het voortouw te nemen in de rechtsontwikkeling geeft enerzijds uitdrukking aan het vertrouwen dat (een deel van) de samenleving in het probleemoplossend vermogen van de rechter stelt. Maar anderzijds maakt deze ontwikkeling de rechter kwetsbaar voor de kritiek dat hij niet gelegitimeerd is om beslissingen te nemen waarvan de gevolgen de individuele zaak ver overstijgen.
Legitimiteit rechterlijke oordeelsvorming
De centrale kwestie in de uitgave is de legitimiteit van de rechterlijke oordeelsvorming. De auteur slaagt erin de discussie verder te brengen dan de vraag of de rechter wel aan rechtsvorming mag doen gelet op zijn plaats in de trias politica. De rechtsvormende functie van de rechter wordt beschouwd als een gegeven en als onmisbaar in een moderne samenleving. De vraag is hoe de rechter die functie op een verantwoorde wijze kan uitoefenen. Bij die zoektocht staan drie waarden centraal, die in het boek stuk voor stuk aan bod komen: rationalisatie, participatie en transparantie. De focus is hierbij vooral gericht op de methoden van rechterlijke rechtsvorming die deze waarden kunnen operationaliseren.
De aandacht voor de legitimiteit en methoden van rechterlijke rechtsvorming in procedures voor de hoogste bestuursrechter is niet alleen maatschappelijke actueel en relevant, maar vormt vooralsnog ook een relatief blinde vlek in de wetenschappelijke literatuur. De analyses zijn relevant voor de beoefenaren van de rechtswetenschap. Niet alleen op het terrein van het constitutionele recht en het bestuursrecht, maar ook op het bredere terrein van het privaatrecht en de rechtstheorie. Daarnaast is de uitgave ook van belang voor de rechtspraktijk, in het bijzonder voor de bestuursrechtspraak.