Strafbare deelneming aan criminele organisaties levert een volwaardig beeld van de oorsprong, theorie en de praktische toepassing van de strafbaarstellingen in art. 140 Sr, art. 140a Sr en art. 11b Opiumwet; de strafbare deelneming aan criminele organisaties. In de afgelopen decennia zijn deze strafbaarstellingen meer dan voorheen op de voorgrond getreden bij de bestrijding van de (zware) georganiseerde criminaliteit.
Het theoretische deel van dit boek bespreekt de totstandkoming van de strafbaarstellingen en de relevante bepalingen in het Burgerlijk Wetboek en de uitleg van de bestanddelen door de Hoge Raad. De algemene en bijzondere kenmerken van strafbare deelneming aan criminele organisaties komen hierbij tevens aan bod. Vanuit een praktijkgericht perspectief worden vervolgens de hedendaagse toepassing van de strafbaarstellingen uitgewerkt aan de hand van voorbeelden uit de recente rechtspraak, die waar relevant nader worden geanalyseerd en toegelicht.
Actuele ontwikkelingen strafbaarstellingen
De afgelopen jaren zijn deze strafbaarstellingen steeds vaker toegepast, maar blijkt nog steeds dat deze specifieke delicten moeizaam zijn te doorgronden, lastig zijn toe te passen of zelfs als overbodig of onnodig belastend worden ervaren. Recente wetswijzigingen en wetsvoorstellen die in dit kader worden geïntroduceerd brengen veranderingen met zich mee voor strafbaarstellingen. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de praktische toepassing van deze strafbaarstellingen en maken actualisering van de bestaande literatuur en oorspronkelijke uitgangspunten noodzakelijk.
Strafbare deelneming aan criminele organisaties beoogt meer inzicht en overzicht te geven van de oorsprong en de hedendaagse toepassingen van deze strafbaarstellingen. Hiermee draagt het werk bij aan het wegnemen van onduidelijkheden en problemen over de inhoud, de strekking en het bereik van deze strafbepalingen.