De grondige herziening van het socialezekerheidsstelsel in 1987 heeft niet de nodige rust gebracht voor de Werkloosheidswet. Door vele wetswijzigingen is in de afgelopen 33 jaar flink aan de knoppen gedraaid met als voornaamste doel om het volume van de uitkeringen te beheersen. Maar wat waren de consequenties van al deze wetswijzigingen?
Sturingsinstrumenten in de WW maakt de balans op met een uitgebreide juridische analyse op het terrein van de Werkloosheidswet. De (disproportionele of onbedoelde) gevolgen van frequente wetswijzingen en de invloed op de rechtspositie van de werknemers/werklozen worden onder de loep genomen. De juridische studie geeft inzicht in de ontwikkelingen in de Werkloosheidswet, de beleidskeuzes die zijn gemaakt en de ‘zwakke plekken’ in de toelichting op het beleid. Ook de vraag of onderzochte sturingsinstrumenten in de toekomst beter of niet meer ingezet moeten worden, komt aan bod.
Sturingsinstrumenten in de WW Actueel
De uitgave voorziet in een overzicht van de volgende sturingsinstrumenten:
- de uitkeringsduur (hoofdstuk 2);
- de referte-eis (hoofdstuk 3);
- de sancties van de maatregel (hoofdstuk 4) en de boete (hoofdstuk 5);
- het begrip verwijtbare werkloosheid (hoofdstuk 6);
- het begrip passende arbeid (hoofdstuk 7).
Je krijgt per instrument inzicht in de ontwikkelingen over de afgelopen 33 jaar, evenals de (consistentie van de) argumenten van het kabinet om die wijzigingen door te voeren. Ook de reactie van de rechter en praktijk komen aan bod, uitmondend in een conclusie over de inzet van de instrumenten en de invloed op de rechtspositie van de WW’er.
Sturingsinstrumenten in de WW levert een belangrijke bijdrage aan de discussie over de vormgeving van de Werkloosheidswet, de transparantie bij het invoeren van wetswijzigingen en het stelsel van de sociale zekerheid in Nederland in het algemeen.
De titel is van grote waarde voor iedereen met een interesse in de WW, de Nederlandse verzorgingsstaat en de rechtspositie van werknemers/werklozen.